Montage, gebruik en veiligheid van gastrekveren Gastrekveren bevatten hoge gasdruk en mogen nooit geopend of beschadigd worden. Ze zijn geen veiligheidsdelen. In toepassingen waarbij schade of letsel kan ontstaan bij uitval, moeten aanvullende beveiligingsmaatregelen worden genomen.
Opslag en ingebruikname Gastrekveren moeten altijd opgeslagen worden met de zuigerstang naar beneden gericht. Bij langdurige stilstand kan een kleefeffect optreden, waardoor een hogere kracht nodig is bij eerste activering.
Montagevoorschriften Gastrekveren mogen uitsluitend axiaal worden belast. Dwarskrachten moeten worden vermeden; bevestigingsdelen zoals ogen of gaffels dienen vrij draaibaar te zijn gemonteerd. Bevestigingsonderdelen moeten volledig dragend worden vastgeschroefd. Als kans op lostrillen bestaat, moeten bevestigingen geborgd worden, bijvoorbeeld door verlijming.
Gastrekveren mogen niet overstrekt of samengedrukt worden buiten de opgegeven slag. Bij gebruik als mechanische eindaanslag mag de belasting niet hoger zijn dan de opgegeven kracht + 30%.
Temperatuur en mediumgedrag Standaard gastrekveren zijn geschikt voor temperaturen van -10 °C tot +50 °C. De trekkracht verandert met ongeveer 3,4% per 10 °C temperatuurverschil. Voor specifieke toepassingen kunnen uitvoeringen worden geleverd die functioneren bij temperaturen van -30 °C tot +200 °C.
Tijdens gebruik kan een geringe hoeveelheid hydraulische olie ontsnappen. Vermijd daarom contact met voedsel, grondwater of kritieke oppervlakken. Voor toepassingen met hygiënische eisen zijn uitvoeringen leverbaar met non-toxische olie.
Onderhoud en levensduur De zuigerstang mag niet worden gelakt, vervuild of beschadigd. Vuil en lakresten leiden tot schade aan de afdichting en drukverlies. Om constante smering van de afdichting te waarborgen, moeten gastrekveren altijd met de zuigerstang naar beneden worden gemonteerd. Drooglopen van de afdichting veroorzaakt versnelde slijtage.
Gastrekveren zijn onderhevig aan slijtage en dienen periodiek te worden vervangen, afhankelijk van de gebruiksintensiteit en omgevingsfactoren.
